REMBRANDT Hall in Keeseville in de staat New York is niet genoemd naar de Nederlandse schilder, maar naar Rembrandt Peale. Dat was een Amerikaanse tekenaar, kind van een vader die zijn zoons allemaal een schildersnaam gaf, inclusief Raphael, Titiaan en Rubens. Het huis in Keeseville werd gebouwd voor Rembrandt Peale’s dochter Emma. Maar omdat de naam Rembrandt veel bekender was dan Emma of Peale, staat het pand tot en met de dag van vandaag bekend als Rembrandt Hall.
In Iowa ligt het dorp Rembrandt, dat ondanks z’n slechts tweehonderd inwoners niettemin de status van een city heeft. Tampa heeft een woonwijk met de naam Rembrandt Gardens, langs Rembrandt Drive. The Rembrandt in Manhattan is een appartementengebouw, waarin de bewoners een stem hebben in wie er wel of niet in een lege flat mag trekken. Het is niet meer het oorspronkelijke gebouw, maar het kreeg z’n naam omdat de bouwer vermoedde dat het populair zou worden onder New Yorkse schilders, en dat bleek correct. Jarenlang stond er een verkeersbord op de stoep met het gebod om niet te toeteren, want artiesten stoort men niet.
ZOEK OP de website van Amazon naar “Rembrandt”, en je hebt de keuze uit 1200 producten. Er is Rembrandt tandpasta, Rembrandt Foods, een firma die voornamelijk gebruikmaakt van eieren van een kippenfarm in dat dorpje Rembrandt. En wie zich de openingstune van de tv-serie Friends herinnert, I’ll be there for you, dat is van de band The Rembrandts.
Populaire man dus, Rembrandt van Rijn? Hangt ervan af. Het wemelt in Amerika van de streets, roads, circles, drives, courts en avenues die naar hem zijn genoemd, maar tot dik een eeuw geleden had bijna geen Amerikaan van hem gehoord. Dat veranderde pas toen warenhuismagnaat Benjamin Altman geld investeerde in de aanschaf van een handvol Hollandse meesters, inclusief een Rembrandt. Dat haalde de kranten. De man die Amerika’s trams bouwde, Peter Widener in Philadelphia, betaalde vervolgens een half miljoen voor z’n eerste Rembrandt, en was zo enthousiast dat ie er daarna nog eens dertien kocht. Daar praatte men over. Wideners huis Lynnewood Hall, even buiten Philadelphia, werd met z’n 110 kamers, waaronder 55 slaapkamers, het eerste museum in Amerika voor Rembrandts.
MAAR VRAAG een Amerikaan op straat om een Rembrandt schilderij te noemen, en je kijkt in een mond vol tanden. Vraag daarentegen naar Johannes Vermeer, en tien tegen één dat iemand iets zegt over het meisje met de parel. Vermeer exposities in Amerika trekken miljoenen mensen. De meest recente in Pittsburgh, afgelopen zomer: compleet uitverkocht.
En dan Van Gogh, die ondergaat intussen weer eens een complete stormloop van fans. De immersive Van Gogh exposities trekken inmiddels al een paar jaar door heel Amerika, van de achttien steden waar mensen zich sindsdien met beeld en geluid konden laten onderdompelen in Van Gogh, tot de zeven steden waar het nog staat te gebeuren, inclusief Atlanta, Austin en Tucson. De toegangskaarten gaan als warme broodjes. Twee jaar geleden was er een reguliere Van Gogh expositie in Detroit, de eerste stad die in 1922 een Van Gogh kocht, vandaar het eeuwfeest. Een knallend succes. Er hingen ook schilderijen van Cézanne, Gauguin en Matisse naast, maar daar kwamen de mensen niet voor. Want als het om schilders in Amerika gaat, geldt maar één ding.
It ain’t much if it ain’t Dutch.