ENGLISH

 

JE KONT afvegen, in het oude Rome deden ze dat met een natte spons aan een stok. Tenzij je een rijke stinkerd was, dan gebruikte je een handvol wol met druppels rozenwater. In Alaska deden ze het met sneeuw en mos, in Hawaii met de harige buitenkant van kokosnoten, en in Iowa haalden ze een maiskolf door de bilspleet. Wij zijn met z’n allen opgegroeid met wc-papier, maar millennia lang is het voor de mensheid ronduit tobben geweest als het op schone billen aankwam. Geen wonder dat ze in Parijs parfum uitvonden. Mensen stonken een uur in de wind. Gras, grint, zaagsel, schelpen, of gewoon je vingers – verbijsterend oncomfortabel en schrikbarend onhygiënisch.
Totdat Margreet Bogart uit New York in 1857 haar man aanspoorde om zijn therapeutisch papier eindelijk eens te laten drukken. Op elk velletje stond zijn naam, Gayetty, en hij verkocht ze in pakketjes van vijfhonderd stuks. Het wc-papier was geboren, eindelijk. Van Gayetty zelf weten we niet veel, maar hij trouwde met een nazaat van Teun Bogaert uit Leerdam, en de Bogarts waren een soort royalty in New York. Teun zelf was getrouwd met Sarah Rapalje, oudste kind van Jan Joris en Kaatje Rapalje. Die zaten op de allereerste boot met immigranten uit Amsterdam, en Saartje was de allereerste immigrantenbaby op Amerikaanse bodem. De Rapaljes en de Bogarts waren Amerika’s eerste celebrities.

MAAR DAARBIJ bleef het niet, qua Dutch touch. Drukker BT Hoogland & Sons, van de Hooglands uit Maarsseveen, sleepte Margreets echtgenoot voor de rechter. De Hooglands waren de echte eigenaars van het Amerikaanse patent op wc-papier, beweerden ze, en ze kregen gelijk. Dat was een mixed blessing, want zo succesvol was dat eerste wc-papier nou ook weer niet. Het was gemaakt van hennep, en in de hennep bleven altijd kleine splintertjes achter. Menige billenveger onderging dat als onprettig.
Daarom deden de wat rijkere Amerikanen wat Engelse lords ook al een hele tijd deden. Ze grepen naar hun boekenkast. Ze scheurden pagina’s uit hun boeken en degradeerden die tot toiletpapier. De grotere meerderheid van niet zo rijke burgers deed iets soortgelijks, maar dan met de krant. Jarenlang was dat het lot van de journalist: zijn nieuwsbericht belandde na lezing via de kont van de lezer in het riool. Riooljournalistiek was oorspronkelijk een letterlijk fenomeen.

DE MET KOP en schouders allergrootste producent van boeken- en krantenpapier in die dagen was Gerrit Schenck in Maine, nazaat van Roel Schenck uit Amersfoort. Een op de zes Amerikaanse billenvegers rond het einde van de negentiende eeuw gebruikte een krant die gedrukt was op papier van Gerrit. Zijn Great Northern Paper Company in Millinocket, Maine was de grootste van de hele wereld. Nog steeds dragen twee scholen in de twee dorpen die Schenck rond zijn fabriek liet bouwen zijn naam, maar papier wordt er niet meer gemaakt. Nu zijn het houten tandenstokers. Die hebben eveneens een functie in het spijsverteringsproces, maar aan de voorkant.
Er kwam tenslotte een einde aan de vraag naar kranten en boeken in het kleinste kamertje toen de Northern Tissue Company in Wisconsin een eeuw geleden het toiletpapier begon te maken dat we vandaag kennen en gebruiken. De rollen met zacht en splintervrij papier heten nu Quilted Northern. Samen met Angel Soft bereiken ze verreweg de meeste achterwerken in Amerika, en voor wie er persoonlijk ervaring mee heeft: die zachte aanraking, dat is echt een Dutch touch. ’s Lands grootste papierfabrikant, wc-papier inbegrepen, is Charles Koch. Hij is de kleinzoon van opa Hotze Koch uit het Friese Workum.