door E.A. van Abbenes
VRAAG ELKE willekeurige Nederlander wie prins Willem IV was, en je krijgt geen antwoord. Ja, hij kwam voor Willem V, en na Willem III, en hij zal ook wel stadhouder geweest zijn, maar wanneer? Stilte.
Soms moet je voor een foto van de vaderlandse geschiedenis naar het buitenland.
Het zijn maar kleine, korte straatjes, William Street, Anna Street, Orange Street. Maar ze liggen wel in een stad met de naam Orangeburg, in een staat waar je zo veel oranje niet aanstonds zou verwachten. Dit is South Carolina, een plek waar Nederlanders weliswaar al vroeg naartoe trokken, maar normaal gesproken denk je bij Oranje in Amerika eerst aan New York, New Jersey, Iowa of Michigan. Niet aan South Carolina waar het klimaat niet in de verte lijkt op wat Hollanders gewend zijn.
En toch besloten ze meteen al bij de eerste steen van de stad, in 1730, dat de naam Orangeburg zou worden. Dat kwam op zichzelf wel vaker voor. De namen Orange en Nassau vind je terug in dorpen, steden, counties, rivieren, baaien, bergen en zelfs een fjord in 22 van de 50 staten, scholen en straten niet meegerekend. Bijna allemaal als eerbetoon aan prins Willem III, stadhouder in Nederland en daarnaast ook koning van Engeland, en dus destijds ook koning van Amerika. Willem III was populair, veruit de populairste Engelse monarch onder de 8 die Amerika heeft gehad.
MAAR HIER in South Carolina ging het om zijn neefje, Willem IV. Dat was opmerkelijk, want prins Wimpie was nog helemaal niks. Als je het vandaag in Orangeburg navraagt, zeggen ze dat het ook kwam omdat z’n vrouw een Engelse prinses was. Maar in 1730 was Willem helemaal nog niet getrouwd, hij was 19 en er was een hoop gedonder over wie er straks mevrouw Van Oranje mocht worden.
Zoals ik zei, soms leer je meer over je vaderlandse geschiedenis door er via buitenlandse ogen naar te kijken. Het was niet alleen de groep Nederlandse immigranten die samen met Duitsers en Zwitsers in Orangeburg wilden wonen – het was de voltallige overheid van South Carolina die de tienerprins op het paard wilde zetten. De Amerikaanse onafhankelijkheid was nog bijna een halve eeuw verwijderd. Maar Nederland was het voorbeeldland, de republiek van de zeven verenigde provincies die op eigen kracht een superieur Spaans leger voorgoed bij het grof vuil had neergezet.
In South Carolina keken ze vooruit. Ze hadden zoals ieder ander ook Willem III kunnen hebben vernoemd, en daar zou niemand iets van gezegd hebben. Maar nee, dat jochie van negentien vertegenwoordigde de toekomst, de continuïteit van onafhankelijkheid. Ze waren niet van gisteren, ze wisten ook wel dat de Nederlandse gouden eeuw voorbij was, en ook dat het in de republiek intern rommelde. Toen Willem III kinderloos stierf, was Willem IV nog niet eens geboren. Het was een van die periodes die in Holland zo’n mooi stempel kregen: een stadhouderloos tijdperk.
MAAR DE big picture was duidelijk: Nederland zou alles op alles zetten om onafhankelijk te blijven, en de naam Oranje zou daaraan voorgoed verbonden zijn. South Carolina gaf een signaal af. Orangeburg was als een vlag die je bovenop een fort plant, zo van: wij weten precies wat we willen.
Hun voorgevoel kwam uit. Het duurde even, want Willem werd pas zeventien jaar later de politieke en militaire leider van de hele republiek. En hij overleed al vier jaar daarna. Maar South Carolina en 12 andere staten riepen tenslotte net als Nederland de onafhankelijkheid uit, met een verklaring op papier dat uit Nederland was geïmporteerd, met teksten die voor een deel uit het Nederlands waren overgeschreven. En Oranje, dat bleef boven.
* E.A. van Abbenes is historicus en schrijver.