NEE JOH, de Catskill Mountains in de staat New York is geen abattoir voor poezen. Integendeel, het was Gods eigen opvanghuis voor loslopende katten. Het waren de eerste Hollandse immigranten die de huiskat in Amerika introduceerden, aan het begin van de zeventiende eeuw. Ze zaten aan boord bij de Nederlandse bemanning van Henry Hudson’s Amsterdamse boot, en ook op de schepen van Adriaen Block. Zodra er een soort lijndienst met Amerikavaarders op gang kwam, uit Rotterdam, Amsterdam, Texel enzovoort, kwamen er steeds meer poezen mee.
Niet eens zozeer als huisdieren. De poes was vooral een ideale muizen- en rattenvanger. In Nieuw Amsterdam, later New York, maar vooral ook noordwaarts richting Fort Oranje, Beverwijck, nu Albany en omstreken. Daar werden ze vaak loslopende boerderijkatten.
Hoeveel? Meer dan genoeg om nieuwe immigranten schrik aan te jagen als ze de heuvels opzochten halverwege New York en Albany, tussen Jan de Wits Eiland in de Hudson en het Klaverrak. Dan volgden ze een riviertje dat ze Katskill noemden (kil is nog steeds een oud-Hollands woord voor stromend water, Sluiskil, Dordtse Kil), en dat leidde naar de heuvels waar het wemelde van de verwilderde poezen, ’t Land van Kats kill.
Nog steeds heet het de Catskill Mountains. En nog steeds telt Amerika een ongewoon hoog aantal feral cats, naar schatting 75 miljoen loslopende poezen. Daar ga ik als president volgend jaar absoluut niks tegen uitrichten. Wilde poezen zijn mijn helden. Ze krijgen stemrecht.
* VanderBus verliet op de leeftijd van zes weken de ouderlijke woning en ging op jacht naar een stadsbus in Maine. Hij ving de bus. Dat kostte hem één oog, maar hij oogstte een staand applaus van de omstanders. VanderBus, sindsdien burgemeester van Bicker Hollow, doet mee aan de verkiezingen voor het presidentschap van Amerika.