door Alice Rush
EEN PAAR weken geleden had ik het over eten in Nederland en mijn aanvankelijke afkeer van de garnalensalade, in tegenstelling tot mijn verlangen naar een grote groentesalade. Deze week vergelijk ik Aziatisch eten. Net als in Nederland is de doorsnee naam in Amerika “Chinees” restaurant. In werkelijkheid is het misschien helemaal geen Chinees, niemand weet of geeft erom uit welke provincie van China het al dan niet komt en de recepten zijn bijna altijd aangepast aan de Amerikaanse smaak. De VS heeft ook zogenaamde Japanse steak-restaurants, vaak met hibachi-grills, maar ook hier is het eten aangepast aan de lokale smaak. Dat spreekt vanzelf, als de eigenaar van een restaurant een goedlopende zaak wil.
Ik heb wat ophef gemaakt over die Hollandse garnalensalade, maar ik zei ook dat ik graag nieuwe smaken uitprobeer, zolang ze niet te eng of te scherp zijn. Daarom vind ik het een beetje jammer dat het “buitenlandse” eten hier in Amerika eigenlijk niet zo oorspronkelijk is. Dus toen we jaren geleden ons kleine, lokale Chinese restaurant bezochten en de eigenaresse naar onze tafel kwam en vroeg of we een beetje avontuurlijk wilden zijn en wat traditionele Chinese gerechten wilden proberen die zij voor ons zou klaarmaken, was ik dolblij. Het was zo leuk om even met haar te keuvelen, over haar leven te horen en waar ze vandaan kwam, en dan te eten wat ze ons bracht. Ik weet niet meer wat het was, maar het was niet pittig of overdadig zout. Het was lekker. Helaas was het eten niet gedenkwaardig, maar zij wel.
Dus gingen we onlangs terug naar haar restaurant, dat nu is verhuisd naar een betere locatie, en we verwachtten opnieuw een aangename ervaring, met de kans op meer ambiance en betere zitplaatsen. Ik ben met mijn man naar Chinese, d.w.z. voornamelijk Indonesische restaurants geweest in Nederland, in plaatsen als Laren, Haarlem en Spakenburg, die voor herhaling vatbaar waren, en ze stellen hem nooit teleur, zelfs niet jaren later. Was dat maar het geval met onze Chinese vriendin. Haar nieuwe locatie was op geen enkele manier mooier geworden. Toen we vroegen om een Coke light, die in de meeste restaurants met tafeltjes en stoelen doorgaans in een glas met ijs wordt geserveerd, kregen we een fles met een dop erop, punt. Mijn wontonsoep was flauw, de eggs foo young van mijn man was vettig. De rijst miste fantasie – en de gebruikelijke groenten. We gaan er niet meer heen.
HET ANDERE grote Aziatische eetfenomeen in Amerika zijn Chinese buffetten. Tijdens Corona ontwikkelde ik een afkeer van buffetten, maar ze zijn er nog steeds. Het probleem dat ik ermee heb, is dat het voedselaanbod alle kanten op gaat. Het is begrijpelijk dat ze ergens pizza en kipnuggets voor de kinderen moeten hebben, maar onbeperkt krabpoten eten, dat past niet. Sommige plaatsen hebben een volledige saladebar, en je zou denken dat ik dat lekker zou vinden, hè? Maar dat vind ik niet, niet in een Chinees restaurant. Ik wil dat het eten zo veel mogelijk bij het programma blijft. Ik houd ook niet van de dessertbar die soms deel uitmaakt van de maaltijd. Pudding in blik, stukjes jello, custardpasteitjes met droge korstjes en softijs. Is dit een typisch Chinees dessertarrangement?
Misschien word ik gewoon oud. Toen ik een kind was, bestonden er geen kipnuggets, laat staan dat ze verkrijgbaar waren in een Chinees restaurant. Er was ook geen pizza. Ik at de typische standaard van kip chow mein en gebakken rijst. Als toetje waren er vers gesneden sinaasappels, en daar was ik blij om. Velen van jullie weten waarschijnlijk dat die sinaasappelschijfjes geluk moeten brengen. Te oordelen naar Amerika’s klachten over de economie en de steeds groter wordende taille, moeten we die sinaasappelschijfjes echt terugbrengen.
* Alice is vastgoedmakelaar in Maine en tevens een helikopter- en vliegtuigpiloot. Ze ontmoette haar Nederlandse man voor het eerst in Maryland in 2005 en trouwde vier jaar later met hem.