ENGLISH

 

EEN Nederlander moet even achterom kijken of ie het wel goed ziet, maar ja hoor. Achter je rijzen de bergen van Colorado op, vóór je zegt het straatnaambord: Vondelpark Drive. En er is meer, veel meer: Amstel Drive, Rotterdam Circle, Amsterdam Drive, Dirksland Street, Hans Brinker Lane en Hans Brinker Street, Valkenburg Drive. Er is een Leyden Lane, een Delft Drive en een Hoorne Avenue. Er doorheen en omheen lopen Tulip Place, Holland Park Boulevard, Tulip Way en een Old Dutch Mill Road. Dit is Colorado Springs. De afstand met het echte Vondelpark in Amsterdam is 8.000 kilometer.
Brood en gebak haal je bij bakkerij Boonzaaijer op Fillmore Street, van de Boonzaaijers die lang geleden uit Veenendaal overkwamen. Dutch Bakery noemen ze zich terecht, en hun winkel staat halverwege die Hollandse wijk en de plaatselijke luchtmachtbasis. Die ligt op zijn beurt binnen een halve cirkel met de naam Vandenberg Avenue. Nogmaals, we zijn in Colorado, niet in Amsterdam, Leiden of Dirksland, en de reden is half tragisch.

TANDARTS MARK Albers en zijn nicht Carla die als jurist bij een verzekeraar werkt weten het van horen zeggen. Football-speler Jonathan van Diest heeft er ook van gehoord, net als gedragstherapeute Christina Sluis. Allemaal zijn ze nazaten van een treinvol Hollanders die aan het eind van de negentiende eeuw, in 1892, uit New York naar Colorado waren gekomen. Hun reis uit Nederland had drie weken in beslag genomen, 28 gezinnen, bijna 250 zielen. Alamosa in Colorado, ten zuiden van Colorado Springs, was het Italië van Amerika, was hun beloofd, milde winters, heerlijke zomers, en prima landbouwgrond.
Zwendel, ze waren allemaal opgelicht. Ze arriveerden eind november en het vroor dat het kraakte. Er lagen geen percelen akkerland voor hen klaar, en er was geen behuizing. Ze werden ondergebracht in twee tochtige houten schuren, er heerste difterie en roodvonk, en binnen een paar weken gingen elf kinderen daaraan dood. Er was een Holland-American Land and Immigration Company in Utrecht, die had geadverteerd dat er in Colorado al dat moois lag te wachten. Mensen hadden hun laatste spaarcenten eraan uitgegeven, en waarom ook niet, want de Company stond onder voorzitterschap van een professor aan de theologische hogeschool van Kampen. Zo iemand vertrouwde je.

MAAR DE professor was zelf ook opgelicht door een stelletje mooipraters. Amerika was een soort beloofde land. Heel veel Nederlanders waren in die eeuw geëmigreerd, vaak met grote groepen tegelijk. Er waren succesverhalen overgewaaid. En Colorado was een gloednieuwe deelstaat waar immigranten welkom waren, vooral boerengezinnen. De mooipraters zagen een kans voor open doel. Maar hun bedrog kwam, onvermijdelijk, meteen uit. Er was geen Amerikaans Italië, er waren geen vruchtbare akkers, en er brak vrijwel direct een opstand uit onder de Hollanders. Een deel vertrok meteen weer uit Colorado, naar Kansas, naar Nebraska, naar Iowa.
Anderen bleven echter en bouwden alsnog van de grond af iets blijvends op. Zij waren de voorouders van de bakker, de tandarts, de voetballer en de therapeute. Onder hun nazaten vallen ook makelaar VanderPloeg, verzekeraars Van der Meulen en Vander Putten, opticien Vander Horck, masseuse Van der Vere en dokter Van De Veer. Ze worden vandaag nog steeds met respect herdacht. Vandaar het Vondelpark, de Amstel, de tulp en al die andere Hollandse straatnamen. En de bakker. Die verkoopt speculaas en banketletters, het hele jaar door. Want daar is een markt voor, in Colorado Springs.