*** President Harding (1921-1923) was een rechtstreekse afstammeling van Jan en Geertje Verkerk uit Beusichem. Dit is een fragment uit zijn toespraak bij de inwijding van het Graf van de Onbekende Soldaat op Arlington Cemetery in 1921, waar sindsdien elk jaar Memorial Day officieel wordt herdacht. ***
door Warren G. Harding
WIJ ZIJN vandaag bijeen om een onpersoonlijk eerbetoon te brengen. De naam van hem wiens lichaam voor ons ligt ontglipte ons samen met zijn onvergankelijke ziel. We weten niet waar hij vandaan kwam, maar alleen dat zijn dood hem de eeuwige roem verleent van een Amerikaan die stierf voor zijn vaderland.
Hij had uit miljoenen Amerikaanse huizen kunnen komen.
Een moeder gaf hem met haar liefde en tederheid, en met hem gaf ze haar diepst gekoesterde hoop. Honderden moeders vragen zich vandaag af en vinden althans enige troost in de mogelijkheid dat de natie in rouw buigt over het lichaam van iemand die zij droeg om te leven, en zo nodig te sterven, voor het land. Als we onze verbeelding de vrije loop laten, beseffen we dat in dit lichaam ooit de ziel gloeide van een Amerikaan, met de aspiraties en ambities van een burger die het leven en zijn eigen potentie koesterde. Hij kan een geboren of geadopteerde zoon zijn geweest; dat doet er weinig toe, want ze koesterden dezelfde loyaliteit, ze offerden hetzelfde.
DEZE AMERIKAANSE soldaat trok ten strijde zonder haat jegens enig volk in de wereld, maar met een hekel aan oorlog en een hekel aan het doel van elke oorlog om te veroveren. Hij koesterde onze nationale rechten en verafschuwde de dreiging van gewapende overheersing; en in de maalstroom van vernietiging, lijden en dood vuurde hij zijn schot af voor de bevrijding van het gevangen geweten van de wereld. Op weg naar zijn doel zal hij gedacht hebben aan een wereld die ontwaakte; en wij zijn hier om onze eeuwige dankbaarheid en eerbied te betuigen voor die gedachte van een grotere vrijheid.
Bij een gelegenheid als deze, te midden van zo’n ceremonie, gaan onze gedachten afwisselend uit naar de verdedigers die leven en de verdedigers die dood zijn. Beiden verdienen een dankbare Republiek. Onze taak is om het verlies van heldhaftige doden te eren door een betere Republiek te maken voor de levenden.
WIJ KENNEN de omstandigheid van zijn geboorte niet, maar wel kennen we de glorie van zijn dood. Hij stierf voor zijn land, en geen mens kan iets groters toegewijd zijn dan dat. Hij stierf zonder vragen, zonder klagen, met geloof in zijn hart en hoop op zijn lippen, dat zijn land zou winnen en zijn beschaving zou overleven. Als een voorbeeldsoldaat van onze democratie vocht en stierf hij, gelovend in de onbetwistbare rechtvaardigheid van de zaak van zijn land. Hij was zich bewust van de omwenteling in de wereld en zag de omvang van een oorlog die de mensheid nooit eerder zo had geschokt. Misschien geloofde hij wel dat zijn bijdrage voorbestemd was om het tij van de mensheid te veranderen. Ik stel mij voor dat menige soldaat op de drempel van de eeuwigheid zich afvroeg hoe zijn bloed de stroom van menselijk leven zou inkleuren, naarmate die na zijn offer voortvloeit.
In deze gewijde grond rusten duizenden Amerikanen die hun bloed hebben gegeven voor het doopsel van de vrijheid en het behoud ervan, gewapende exponenten van het geweten van de natie. Het land is beter en nobeler dankzij hun daden. Hier begraven zijn is meer dan een teken van de gunst van de regering, het is het idee van een tombe in het hart van de natie, die treurt om haar geliefde doden.
Foto: President Harding tijdens zijn rede in Arlington, 11 november 1921.