door Willem Meiners
GAST EN gastheer tegelijk. En met een goede reden. Want het is deze week precies 400 jaar geleden dat de allereerste immigranten uit Nederland in Amerika arriveerden. Aan boord twee jonge hugenoten, Joris en Katrijn Rapalje. Vlak voordat hun schip uit het IJ wegvoer, trouwden ze in Amsterdam.
Historici noemen hen de Adam en Eva van Amerika. Katrijn beviel een jaar later in Fort Oranje, nu Albany, van een dochtertje Sarah, de eerste immigrantenbaby op Amerikaanse bodem. Sarah kreeg tien broertjes en zusjes, en die zorgden op hun beurt voor 87 kleinkinderen. Er zijn altijd wel ergens mensen die zoiets kunnen doorrekenen, en daarom luidt de onofficiële schatting dat alleen al dat eerste jonge echtpaar aan de wortel stond van een stamboom met meer dan een miljoen nakomelingen.
Er trokken die eeuw bijna tienduizend Nederlanders naar Amerika. Ze waren over het algemeen jong en kerngezond, want ze werden eerst medisch gekeurd voordat ze de oversteek mochten maken. Ze trouwden naar hartelust, aanvankelijk onderling, maar weldra ook met andere nationaliteiten, en ze zetten grote gezinnen op de wereld. Nederlandse vrouwen die met buitenlanders trouwden, verloren hun Nederlandse achternaam, maar gaven net zo vrolijk hun Hollandse dna door. En zo kon het gebeuren dat er vandaag tientallen miljoenen Amerikanen rondlopen met een deels Nederlandse achtergrond.
NOU EN? Wel, houd in het achterhoofd uit welk Nederland de stamouders van al die Dutch Americans kwamen. Nederland was wereldkampioen. Een vloot van 20.000 schepen, meer dan de rest van Europa bij elkaar. Nederlanders waren de beste transporteurs. De beste importeurs. De beste exporteurs. De beste dijkenbouwers. De beste inpolderaars. De beste waterbeheerders. Ze groeven de beste kanalen. Ze waren de beste drukkers, de beste uitgevers – de helft van alle boeken ter wereld kwam uit Nederland. Ze hadden de beste vrijheid van meningsuiting, de beste godsdienstvrijheid, de beste open deuren voor vluchtelingen.
Ze bouwden de beste huizen, hadden het beste onderwijs voor hun kinderen. Ze hadden de beste juristen en de beste filosofen, ze hadden de beste microscopen en de beste telescopen. Ze hadden de beste en best gereguleerde apotheken, de grootste vooruitgang op het terrein van medische zorg. En ze waren de beste schilders: in de afwezigheid van fotografen legden Vermeer, Hals, De Hooch, Bol, Steen vast op doek hoe Nederlands alledag eruitzag. Nergens anders gebeurde dat.
VANDAAG, vierhonderd jaar later: de penseelkunst werd toneelkunst. Hollywood werd het thuis van talloze topacteurs met een Nederlandse oorsprong, van Jolie tot Theron, van Brando tot Eastwood, van De Niro tot Fonda, van Cher tot Doris Day. Zangers: van Elvis tot Eddie Vedder, van Crosby tot Bruce, van Aguilera tot Taylor, van Jimi tot Red Hot Chili Pepper Kiedis tot Lynyrd Skynyrd’s Ronnie, Johnny en Donnie. De drukkers werden schrijvers, van Hemingway tot Updike, van Ludlum tot Stephen King, van Melville tot Twain, van Stephenie Meyer tot Walt Whitman, en zelfs de gratis bibliotheekjes op een paaltje in honderdduizend voortuinen werden bedacht door Todd Bol, een rechtstreekse nazaat van schilder Ferdinand.
Amerika’s wegen worden aangelegd door de gele vloot van Vermeer uit Iowa, met asfalt van de kleinzoons van Hotze Koch uit Friesland. In New York, Houston, Miami en San Francisco komen Nederlanders de havens en dijken verstevigen. In Los Angeles, Tampa, Seattle en Minneapolis ook, net als in New Orleans, Norfolk, Charleston, Memphis en Chicago. Het Eriekanaal dat New York voorgoed groter maakte dan Boston, was een idee van DeWitt Clinton, zoon van Marie de Witt uit Dordrecht. En de Brooklyn Bridge werd gebouwd door Emily Roebling die daarna een boek schreef over haar familie: Dirck van der Vliet en Greetje Gerritse uit Nederhemert, tante Aaltje Schaets uit Beesd, oma Hester Verveelen uit Amsterdam en oom Moses de Graaf uit Middelburg.
Doorgaan? Twee van Amerika’s top-vijf uitgevers zijn Nederlands, Elsevier en Wolters Kluwer. Eerdmans en Zondervan beheersen de christelijke literatuur. En Marc Tarpenning, nazaat van Gerrit Teerpenning uit Bunschoten, bedacht het e-boek.
IK BEDOEL maar: er is een reden waarom ik twee maanden geleden met deze krant ben begonnen. Het Amerika van vandaag is bezaaid met voetsporen, vingerafdrukken en dna van Nederland en Nederlanders, meer dan van enige andere etnische afkomst. Eduard Bok uit Den Helder ging mij voor. Hij was hoofdredacteur van de Ladies Home Journal en schreef 120 jaar geleden in zijn blad met een oplage van 2 miljoen: “Wie is de moeder van Amerika?” Antwoord: “Nederland.” Het werd tijd dat iemand die draad weer eens oppakte.
* Willem Meiners is de eindredacteur van De Daily Dutchman. Hij was hoofdredacteur van De Gooi- en Eemlander voordat hij in 1991 naar Amerika emigreerde. Daar werd hij boekdrukker, boekverkoper, boekuitgever en helikopterpiloot. Hij schreef 20 boeken, waaronder De Dutch Touch, uitgegeven door Balans in Amsterdam. Hij is de echtgenoot van Alice, de vader van twee dochters, en opa van twee kleinkinderen.