ENGLISH

 

Z’N NAZATEN knokken nog steeds om waar het allemaal begon met Thomas Edison. Was het Edam, of Reusel-de Mierden in Brabant, of was het Den Oever bij Den Helder? Edison zelf maakte het niks uit, zijn afkomst was Nederlands, en dat gaf hem het recht om lid te worden van de prestigieuze Holland Society in New York. Hij bleef het zijn hele volwassen leven, wonend aan de overkant van de Hudsonrivier, in het stadje West Orange, genoemd naar stadhouder Willem III van Oranje-Nassau, die tevens koning William III van Engeland en Amerika was.
Iedereen kent Edison van de grammofoon, de gloeilampen en het electriciteitsnet. Hij bedacht de direct current, DC, maar legde het tenslotte af tegen de alternate current, AC, van zijn mede-Hollander, George Westinghouse. Over diens bakermat bestaat geen twijfel, dat was Bunschoten-Spakenburg waar z’n moeder Emaline Vedder haar trotse roots had.

MAAR WAT zowat niemand beseft, is dat daarnaast Thomas Edison ook elke dag nog echoot zodra mensen hun telefoon beantwoorden. “Hello!” Het is nu wereldwijd het meest gebruikte woord na “Okay,” en ook dat woord is te danken aan een Hollander, waarover dadelijk meer. Edison was een vroege gebruiker van Alexander Graham Bells telefoon, en hij droeg al zijn personeelsleden in West Orange op om elk telefoongesprek te beginnen met Hello.
Dat was tegen Bells zere been. Die meende dat hij er recht op had om de gebruiksnormen van de telefoon te bepalen. Bell vond dat de hoorn moest worden opgenomen met een luid “Ahoy!” Dat was oud-Hollands, net als zijn moeder die afstamde van het Nederlandse geslacht Simons. Ahoy werd gebruikt op zee, als Hollandse schepen elkaar begroetten, met een A die was toegevoegd om ook in harde wind goed te worden begrepen. Het woord zelf was, aan de wal, van oorsprong Hoi, en dat wordt in Nederland, en onder Nederlandse emigranten, eeuwen later nog steeds gebruikt.

NIKS DAARVAN, zei Edison. Hello, hallo of hola, allemaal van origine hetzelfde woord, was beter bruikbaar tussen twee mensen die elkaar niet konden zien, maar via de telefoon elkaar wel konden horen. En zo geschiedde. Het allereerste telefoonboek, een stuk karton in Connecticut met vijftig abonneenamen erop, kreeg een gebruiksaanwijzing mee, en ook die schreef Hello voor. Dat advies werd overgenomen door elk volgende telefoonboek, en zo komt het dat we nu nog steeds met z’n allen Hallo en Hello lopen te roepen. Alexander hield zijn zere been overigens levenslang stijf, dubbeldik. Hij bleef elk telefoongesprek beginnen met Ahoy-hoy!