door Henk Dam
LAAT IK maar meteen met de deur in huis vallen: ik houd nogal van eten en drinken. Sterker, je kunt gerust van een obsessie spreken. Want het gaat niet alleen over iets lekkers in mijn mond, ik wil er ook van alles over weten. Ik wil weten hoe iets wordt gemaakt. Ik wil vertrouwd zijn met de geschiedenis erachter. Ik wil begrijpen hoe de keukens van allerlei verschillende landen in elkaar zitten, het verband met cultuur of religie. En ik heb een internationale verzameling kookboeken die mijn vrouw nog altijd geregeld tot wanhoop brengt.
En dus weet ik precies het jaar dat ik voor het eerst iets onvervalst Amerikaans at, een echte hamburger. Dat was in 1971 toen McDonald’s zijn eerste Nederlandse zaak opende in Rotterdam, mijn toenmalige woonplaats. Het was ook de tijd van de Vietnam-oorlog, en dus kon er niets goeds uit Amerika komen, vonden veel van mijn toenmalige vrienden. “Echt goor, die hamburger. Nooit doen!”
Maar ja. Ik at er een, en was verkocht. Talloze malen heb ik die toenmalige vrienden uitgelegd dat zoiets als een hamburger, en eigenlijk al het Amerikaanse fast food, alleen maar lekker KON smaken omdat dat soort eten nou eenmaal wordt gemaakt met het uitgangspunt dat iedereen het lekker gaat vinden.
WE ZIJN inmiddels vele decennia verder. In die jaren heb ik een periode in Amerika gewoond, en ben ik vertrouwd geraakt met de Amerikaanse keuken, ter plaatse maar ook weer terug in Nederland waar fast food en zoiets als de bbq deel zijn gaan uitmaken van het dagelijks leven.
Wij hier in Nederland hebben dus veel aan de Amerikaanse keuken te danken. Omgekeerd geldt dat ook: coleslaw, donuts, cookies en wafels hebben een onmiskenbaar Nederlandse oorsprong.
Ooit, in mijn Amerikaanse jaren, heb ik geprobeerd daar een gerecht aan toe te voegen: erwtensoep. Ik maakte het voor buurman en vriend Ray, oud-kolonel in het Amerikaanse leger. Uit Nederland had ik split-erwten meegenomen, had de rest her en der gevonden, met de Poolse worst kielbasa in plaats van rookworst.
En? Toen ik dat aan Ray vroeg nadat hij zijn snert had verorberd, antwoordde hij: “Well Henk, let me put it this way: if you ever think of opening a chain of split pea soup restaurants, don’t. Just don’t. It will not work here in the USA.”
Een paar maanden later zag ik, op reis door Californië, bij toeval een… erwtensoep restaurant, eentje uit een keten zelfs, geheten Andersen. Weliswaar ging het hier om een van oorsprong Deense keten, en moest ik een beetje wennen aan de vele soorten ‘toppings’ die je op je soep kon kiezen, maar toch: een keten erwtensoep restaurants!
Toen ik weer thuis was, vertelde ik dat uiteraard meteen en triomfantelijk aan Ray. Hij keek me peinzend aan en zei: ja, ok, maar dat is dus in Californië. En Californië hoort eigenlijk niet bij de USA…
* Henk Dam was achtereenvolgens correspondent in Londen en Washington voor de 19 dagbladen van de Geassocieerde Pers Dienst, en daarna hoofdredacteur/directeur van diezelfde GPD.