IK LEID nu vijf jaar een deeltijdleven. Twee maanden hier en twee maanden daar. Hier is waar ik ben, daar is waar ik niet ben. Zo vlieg ik jaarlijks een keer of zes heen en weer tussen Nederland en de Verenigde Staten en het verschil kan niet groter zijn. In Laren woon ik vlakbij de Westerheide met een tuin van 2000 vierkante meter vol met beukenbomen en berken. In New York City leef ik aan Fifth Avenue naast Central Park met een balkonnetje van circa 20 vierkante meter en ben ik omgeven door wolkenkrabbers waarvan er enkele bijna 500 meter hoog zijn. Als ik vanaf mijn etage op ongeveer 110 meter hoogte naar buiten kijk, denk ik zelf in laagbouw te zitten.
Ik moet vaak denken aan twee schrijvers, die voor de tweede wereldoorlog in Indië woonden. E. du Perron en Willem Walraven. Met dat tweetal maakte ik kennis op de middelbare school. Du Perron schreef een boek over het leven in twee landen, Het Land van Herkomst. Vliegen heen en weer was er voor hem niet. Een boot met vervelende en vooral saaie mensen en slecht eten was het transportmiddel tussen Nederland en de Oost.
In 1936 ontvluchtte de in 1899 in Indië in Meester Cornelis geboren schrijver Nederland vanwege financiële problemen en het uit Duitsland naderende oorlogsonheil. Maar het weerzien was geen feest. Vanuit Bandoeng op Java schreef hij op 17 november 1936 aan zijn vriend Jan Greshoff over zijn land van herkomst: ,,Op het ogenblik is dit land, eerlijk gezegd, erg beklemmend voor me.”
Het brievenboek van Willem Walraven, geboren in 1887 Dirksland en in een Japans gevangenkamp op Java overleden in 1943, is een soort bijbel voor me. Wat kon die man schrijven. Niet alleen voor de krant op Java, maar ook zijn fraaie ‘Brieven’ (1000 pagina’s voor Van Oorschot) vormen een document humain. Walraven, getrouwd met een Javaanse vrouw met wie hij acht kinderen had, kon niet terug naar Nederland. Geen geld voor de reis met zo’n groot gezin. Tegen iedere nieuwe Nederland die in Indië aankwam zei hij: ,,Heb je je retourtje wel op zak?” En: ,,Een blanke kan niet ongestraft onder palmen wandelen.”
IN 2024 ben ik een kind van de immense globalisering. Aan retourtjes naar de USA heb ik gelukkig geen tekort. En met onder palmbomen lopen heb ik geen probleem. In tegendeel. Als het in New York te koud wordt, zit ik zo in Miami. Wat dat betreft ben ik als deeltijder een luxe konijn. New York City is heerlijk. De mooiste musea, jazzconcerten, en alle grote Europese symfonieorkesten komen er jaarlijks langs.
Zoals ik een paar jaar geleden al tegen een verslaggever van HP/De Tijd zei die wilde weten hoe het is om in twee landen te leven: ,,Heerlijk. Als Nederlanders in New York City willen wandelen, moeten ze het vliegtuig nemen. Ik heb genoeg aan de lift van de tweeëndertigste verdieping naar beneden. Heb ik genoeg van alle energie hier, dan ga ik weer even terug naar Laren.”
* Karel Begin was verslaggever voor drie Nederlandse dagbladen en correspondent voor BBC Caribbean Service. Hij pendelt nu tussen New York en Laren, Nederland.