Door Hans Hogendoorn
NEDERLANDSTALIGE radioprogramma’s konden in de jaren ’40 en ’50 spannend zijn, wanneer er een hoorspel werd uitgezonden. Verder was het tamelijk saai, scripted, voorgelezen van papier. Met pauzes… en zo. In zuidelijk Nederland was er dan nog Radio Luxemburg, met iets meer enthousiaste presentatoren die nieuwe 45-toerenplaatjes aanprezen.
Rond 1960 kwamen zeezenders in de lucht, waaronder Radio Veronica, commercieel van opzet, met in Hilversum opgenomen programma’s. De banden werden vanuit Scheveningen naar een schip op zee gebracht, en vandaar uitgezonden naar Nederland. De basis voor die methode was jaren daarvoor gelegd door een radioschip in Denemarken, in Engeland nagevolgd door verschillende ondernemers die geld zagen in deze vorm van omroep. De Britse “Radio pirates” werden concurrenten van de keurige officiële BBC-programma’s.
Het was ineens spannend om de radioband af te speuren op zoek naar andere geluiden dan alleen Hilversum. Daar waren Screaming Lord Sutch, Tony Blackburn, Kenny Everett, Tony Windsor, en vele anderen. En ineens kwam er uit je luidspreker een luid pratende Amerikaan, Jack Spector, die alle radiosnelheidsrecords brak.
Voor hem was het een extra klusje, hij was in New York Top-dj, ‘Good Guy’, op WMCA. Dat werd later allemaal duidelijk toen ik stukje bij beetje de Amerikaanse stations beter leerde kennen dan wat er in Europa tot ons kwam.
MIJN militaire diensttijd bracht ik voor een belangrijk deel door voor grote radio-ontvangers waarop “buitenlandse” uitzendingen moesten worden opgezocht in het kader van de landsverdediging. Maar de korte golf liet ook Amerikaanse stations horen, met heel andere muziekkeuzes, het was heel leerzaam. De Amerikaanse radiowereld begon te trekken.
Eenmaal afgezwaaid kwam ik binnen een paar maanden terecht bij het juist gestarte Radio Noordzee, aanvankelijk als nieuwsredacteur/lezer, maar al gauw ook als presentator, dj. Het werd geen Jack Spector-achtige uitbarsting, maar het smaakte evengoed. Het leven en werken op een dobberend schip van 50 meter lang, en met een even hoge radiomast, was bij tijden boeiend, to say the least. En niet alleen vanwege die bomaanslag en de daaropvolgende brand op het achterschip – ook verschillende stormen hielden flink huis.
Ik deed verdere ervaring op bij de Telefonische Nieuwsdienst van het ANP, schoof na twee jaar door naar NOS-Radio (Met het Oog op Morgen), en ging vakantiereizen maken. Als aanloop twee weekjes logeren bij familie op Curaçao, waar oom en tante al sinds 1946 woonden. En dan de terugreis via dat beloofde radioland: Amerika. Eerst Florida (nachtje overblijven, radio luisteren en opnemen), dan naar New York. In de eerste de beste taxi waarin ik ’s middags stapte stond de radio aan. WABC, Dan Ingram – het drong pas later door dat dit het topstation was, met de top-afternoon-presentator. Wat een stem, wat een presentatie. En ’s avonds, tv in de hotelkamer tot na middernacht, David Letterman.
OP ZONDAGMORGEN rondwandelen, Avenue of The Americas. Het gebouw van ABC, voor de deur twee vrouwen in uniform. “Bent u Nederlander, dat spreken wij ook, we komen van Curacao.” Natuurlijk mocht ik ook ‘boven’ kijken, geen probleem (gemoedelijke bewaking, 9/11 was pas jaren later), er was weinig spannends te zien, wat apparatuur en nog veel papier. Het contact met de twee bewakers is nog enige tijd in stand gebleven.
Later, weer in Amsterdam, ontmoette ik op een Audio-Videobeurs in de RAI een delegatie uit New York, met hoge bazen van datzelfde ABC-netwerk. Het was de tijd van contacten leggen. Tijdens een van de volgende bezoekjes aan de VS en New York sprak ik de ABC-baas op kantoor, we bekeken de werkwijzen op de uitzendredactie, en hij vroeg of ik er iets voor voelde om “stringer” in Nederland te worden voor ABC.
In die hoedanigheid kon ik later o.a. berichten kwijt over de ontvoering van Freddy Heineken, over winterse kou, toen de mensen nog op straat schaatsten, over kwesties rond het koninklijk Huis, en ook de eerste berichten over de Bijlmerramp. Het stringerschap werd later overgenomen door Wereldomroep-collega’s. Bij een van mijn volgende reizen naar de VS had ik het genoegen bij een uitzending van Dan Ingram te mogen zijn. Dat zijn ‘de’ momenten.
TIJDENS verschillende reizen kon ik logeren bij collega’s in New York (bij de familie Van Meerendonk), en, iets noordelijker, bij de familie Hammelburg. Van daaruit was een ritje naar de Niagara Falls onvergetelijk.
Ter voorbereiding van de muzikale “vormgeving” in de NOS-sportprogramma’s heb ik intensief gewerkt met componisten en studio’s in o.a. Dallas, Texas. Tom Merriman was een van de grote componisten die zelfs naar Nederland kwam om in Hilversum muziek te dirigeren, uitgevoerd door het Metropole Orkest. Niet alleen zijn eigen muziek, maar ook een versie van bijvoorbeeld de aloude Langs-de-Lijn-tune. Veel van dat werk is terug te horen op de site van www.jingleweb.nl (klik voor link). Ook met Bart van Gogh en Ren Groot hebben we in de VS een aantal station tunes voorbereid en opgenomen.
Reizen door Amerika beviel me goed. Met huurauto een flink eind over het continent, altijd wel een hotel om te overnachten – ik snap niet hoe ik het heb gedaan, maar het ging vanzelf. En mijn oudste kind doet nu hetzelfde – in Europa, en ook in de VS, de hele westkust langs. Prachtland.
* Hans Hogendoorn (Amsterdam, 1947) nam onlangs afscheid als de beroemdste radiostem van Nederland (“Buiten is het 7 graden, binnen zit…”). Hij werkte o.a. voor Radio Noordzee, ANP, ABC, NOS, NPO, Wereldomroep, KX Radio. Zowat heel Nederland kent zijn werk als vormgever van programma’s zoals Met het oog op morgen, RadiOlympia en Radio Tour de France.