HET IS EEN echte enclave, Hollands grondgebied. Met een ketting eromheen, als grens, waar je zonder toestemming alleen overheen mag stappen als je een Nederlander bent. Het ligt vlak achter het vliegveld van Jackson, Mississippi, bij Dutchman Row en Holland Avenue. Het is minuscuul, sectie 41 van de Cedar Lawn begraafplaats. De stad schonk het aan Nederland, en de regering in Den Haag is verantwoordelijk voor het onderhoud. Herman Arens ligt er begraven, en Roy van Pelt, Fred Maatman, Harry Lange en nog een heel stel anderen.
Domineeszoon Piet van Erkel was een van de eerste Hollanders die er een graf kreeg. Hij was 23 en pas drie maanden getrouwd met Inazelle Pierce. Die trouwerij (met luitenant Van der Molen op de viool, Ave Maria) was een hele gebeurtenis in Jackson, want de bruid kwam uit een vooraanstaande familie. Bovendien was het het allereerste huwelijk tussen een plaatselijke meid en een van de 688 Nederlandse vliegers die op Jackson waren neergestreken.
Het was mei 1942, en de jongens waren komen overvliegen, via Kansas, uit Australië. Ze waren merendeels afkomstig uit Indonesië, waaruit ze waren gevlucht zodra Japan daar binnenviel. Allemaal waren ze piloten, vliegtuigmonteurs of leerling-piloten. In Kansas was het qua klimaat niet mogelijk om het hele jaar door te vliegen. In Mississippi kan dat wel. Het was de bedoeling dat ze uiteindelijk voor de Australische of Britse luchtmacht zouden gaan werken.
JACKSON TELDE in 1942 relatief weinig jonge mannen – die waren allemaal elders onder de wapenen. Dus toen de vrouwen van Jackson op een dag wakker werden met het nieuws dat er bijna zevenhonderd buitenlandse mannen waren geland, was dat het gesprek van de dag. Vooral toen de heren een parade hielden. Ze waren lang, handsome, blond, ze spraken met een accent, en ze waren verrassend galant. “They had wonderful manners,” zei Willowdeen Newell achteraf, “they knew how to treat a lady.” Willowdeen was 15, zei dat ze 17 was, en papte aan met soldaat Jan Veenstra, 18. Ze trouwden.
Na de bruiloften van de jonge heer en mevrouw Van Erkel en het echtpaar Veenstra volgden er nog veel meer. Overdag werd er op het legervliegveld Hawkins Field getraind, ’s avonds werd er uitgegaan. De mannen deelden speldjes uit, Dutch Wings, aan meiden die beschikbaar waren voor verkering. Wie geen speldje droeg, werd niet lastiggevallen. De anderen hadden in een oogwenk sjans. Er werd getrouwd, er werden gezinnen gesticht, vaker zonder dan met toestemming van de officier zonder wiens groene licht je eigenlijk niet mocht huwen – en tenslotte vertrok menige jonge vader naar het front.
DE FRONTEN lagen ofwel in Europa, en dan vloog je voor de RAF, of het werd de Australische luchtmacht, en dan nam je het op tegen Japan. De meesten overleefden het en keerden na de oorlog terug naar Jackson. Achteraf bezien vielen de meeste doden tijdens de trainingen boven Hawkins Field, ruim dertig. Dat had een psychische oorzaak, zeiden de experts later. De Hollanders waren zo sjagrijnig over hun verdrijving uit zowel Nederland als Indonesië, dat ze roekeloos werden met hun vrijheid in de lucht. Riskante capriolen, een meter boven boomtoppen vliegen, de controle kwijtraken bij een steile landing, dat soort dingen.
Zo kwam Piet van Erkel aan z’n eind, tijdens een oefenvlucht met een leerling-piloot. Inazelle was ontroostbaar. Ze hertrouwde weliswaar drie jaar later, met een keurige autodealer, en toen ze in 2006 overleed, repte haar in memoriam met geen woord over luitenant Van Erkel. Maar haar bijnaam sprak boekdelen. Niemand noemde haar Inazelle. Haar hele leven bleef ze aangesproken worden met Pete. Als levenslang saluut aan haar eerste grote liefde.
* “Dutchmen socializing with local young women,” stond er in Jackson in de krant.