door Alice Rush
VORIGE week schreef ik over de onzichtbare blokkade die ik in mijn hoofd moest overwinnen om mezelf de controle over de helikopter te laten nemen en te leren vliegen. Dat heb ik gedaan. Ik ben een goede piloot. Het obstakel op mijn pad voorwaarts heeft nu te maken met schrijven.
Ik heb altijd al willen schrijven en blijkbaar breng ik het er alleszins redelijk van af, want vrienden zoals jullie vinden het leuk om deze column week na week te lezen. Maar als ik een boek zou schrijven, wordt het fictie, want dat is wat ik voornamelijk lees. Als ik non-fictie lees, voelt dat altijd als werk. Het gaat over iets leren of jezelf verbeteren. Bah. Prima als ik echt iets moet leren, maar liever ontsnap ik aan de werkelijkheid. Het is mijn mini-vakantie, zo je wilt.
Het Beatles-nummer “Paperback Writer” is van voor mijn tijd, maar ik heb er altijd een affiniteit mee gehad. Ik hou ook van films over schrijvers. Mijn eerste fascinatie was voor Jo, gespeeld door Janet Leigh in de versie van Little Women uit 1949. Ik kan me niet herinneren of ik eerst het boek las of de film zag. Mijn recentere favoriete film is Under the Tuscan Sun, nu meer dan twintig jaar oud.
HET IDEE om schrijver te zijn heeft zoveel romantiek. De man in Love Actually zit buiten bij de vijver aan zijn pagina’s te typen tot ze wegwaaien in het water waar hij uiteindelijk verliefd wordt. De realiteit van schrijven is evenwel dat het echt hard werken is. Ik ben niet dol op research, maar als het van toepassing is op waar ik over schrijf, kan het interessant zijn. Mijn favoriete auteur uit Maine, Paul Doiron, stopt veel onderzoek in zijn fictie en ik geniet echt van zijn boeken.
Dus dat speelt allemaal mee op de achtergrond. Het primaire probleem is duidelijker. Ik kan niet beginnen. Angst komt van alle kanten. Toen ik mijn Rush Hour show deed voor Paperback Radio, voor mensen zoals ik die wilden schrijven, heb ik er onderzoek naar gedaan. Daar heb je het, onderzoek. Ja, ik las boeken over schrijven – en het was leuk! Ik probeerde woorden van aanmoediging te bieden aan anderen die, net als ik, worstelden met het zetten van pen op papier of vingers op het toetsenbord.
Wat ik vooral heb geleerd, ongeacht de angst, is dat schrijven iets voor jezelf moet zijn. Het gaat nooit om de centen die je binnenhaalt als je een paar boeken verkoopt. Het gaat om het gevoel dat je krijgt als je je doel bereikt, het schrijven van het boek. En als het dus daar allemaal om draait, waarvoor moet je dan bang zijn?
IK KAN excuus na excuus vinden. Ik denk dan dat het ermee te maken heeft dat ik mijzelf niet wil teleurstellen. Wat als ik het eindproduct niet mooi vind? Of misschien maak ik me zorgen omdat ik te veel van mezelf publiekelijk deel. Wat zullen de mensen wel niet denken? Ik heb ook een knagende angst dat ik het zat zal worden om al die aanhalingstekens te typen en nieuwe werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden voor dialogen te vinden, zodat ik niet de hele tijd “hij zei” “zij zei” “zij zeiden” hoef te schrijven.
Aan de praktische kant, wie gaat het huis schoonhouden en de was doen als ik me echt ga toeleggen op schrijven? Wie kookt het eten? Dat geeft een nieuwe betekenis aan hongerende kunstenaar. Misschien moet ik het zien als een grote afleiding en een uitdaging om af te vallen? De tijd zal het leren.
* Alice is vastgoedmakelaar in Maine en tevens een helikopter- en vliegtuigpiloot. Ze ontmoette haar Nederlandse man voor het eerst in Maryland in 2005 en trouwde vier jaar later met hem.