GEERTRUI Kersten was het kind van vader Pieter en moeder Klaartje. Ze woonde in Loenen op de Veluwe, bij Eerbeek. Werd dienstbode. Dat beviel matig. De familie Kersten waren mennonieten, en die reisden geregeld heen en weer naar Duitsland om geloofsgenoten bij te staan. Dat was niks voor Trui.
Ze trouwde een dominee en nam hem mee naar Amerika. Drie kinderen: Klaas, Els en Gerrit. Klaas werd verliefd op Wilhelmina de Wees uit Leeuwarden. Hij maakte papier en predikte tussen de bedrijven door net als z’n vader het Woord, en samen maakte hij met Willemien in Amerika een hele stoot kinderen.
Lang verhaal kort: op een gegeven moment kreeg via kleindochter Roosje de familie een nieuwe achternaam, Pollock. Pollock? Da’s een naam uit een griezelroman, vond nazaat Donald. King, verzon ie toen hij rond z’n twintigste bij de marine ging en ze hem naar z’n achternaam vroegen.
En dus toen Stephen werd geboren, en hij moest de naam van de baby registreren, zei Donald opnieuw: King. Stephen King.
Dat was in Maine. Stephen woont in Bangor. Weet alles van woord en papier. Schreef 65 boeken, 200 korte verhalen, en het script voor ettelijke films en tv-series. Driehonderd miljoen boeken verkocht. Een van ’s werelds meest geliefde schrijvers. Hij woont in een kast van een huis met een gietijzeren hek vol spinnenwebben en vleermuizen.
Niet verkeerd voor een jochie van de Veluwe.