door Willem Meiners
TERUG van tien dagen Nederland. Ik was er ruim zeven jaar niet geweest, de laatste keer was nog vóór corona. In die tijd zijn er een miljoen Nederlanders bij gekomen. Dat was te merken, meteen, zodra je Schiphol verlaat.
Sjonge.
Wat een boel kleine autootjes, en allemaal op vijf meter van elkaar bij honderd of meer km/u. Het liep geolied, dat wel, en ik zag nergens in Nederland een verkeersongeluk, maar dat komt mede omdat het land ineens vijf- en zesbaanswegen blijkt te hebben. Niemand heeft nog een NL-sticker op de auto. Die zitten nu allemaal links ingebouwd in het kenteken. Daarom valt het niet aanstonds op dat het in de Randstad wemelt van de weggebruikers uit D, B, P, DK, PL, RO en UA.
Ik klink nu als een toerist, en zo voel ik me ongeveer, maar heus: ik ben een geboren en getogen Hollander. Mijn kinderen en kleinkinderen wonen er (ik heb ze tien dagen lang zo hard omhelsd dat ze soms alleen nog piepend konden ademhalen..), en ik had er ooit twintig jaar een carrière als dagbladjournalist. Maar op de lagere school werd ons geleerd dat Nederland elf miljoen inwoners had. En toen ik veertien was, telde Wim Kan twaalf miljoen oliebollen op aardgas. Voorbehoud: mijn bezoek was ditmaal beperkt tot de driehoek Haarlem – Almere – Amersfoort, maar ik heb Nederland nooit eerder zo vol gezien. Achttien miljoen.
IK EMIGREERDE pakweg 35 jaar geleden. Twintig jaren daarvan woonde ik in Maryland, en de rest in South Carolina en Maine. Ik heb Amerika bereisd met de bus, auto, fiets, vliegtuig, boot, trein, benenwagen en helikopter, alle vijftig staten. Elke grote stad gezien, van Miami tot Seattle, San Diego tot Boston, en alle grote steden daar tussenin, ik ben er geweest. Meer dan honderd keer maakte ik de overtocht naar Nederland. Nooit eerder viel me zozeer het schaalverschil op. Autorijden in Detroit of Los Angeles of Phoenix of Manhattan is geen sinecure, maar de Gedempte Raamgracht in Haarlem?
Is dat allemaal veranderd in die bijna acht jaar dat ik de stilte van Maine’s 24 miljard bomen heb ingeademd? Of is de verandering al veel langer aan de gang, en waren voorheen de tussenpozen te kort om het verschil te zien? Misschien is het antwoord daarop wel ja, want er viel me nog iets heel anders op.
Iedereen is aardig. Lola van het restaurant, Nina van de pannenkoeken, Jan van de pindakaaswinkel die volgende week naar Charlottesville vliegt, de mevrouw van de Almeerse bonbons die zelf net terug was van Long Island, de juffrouw van de koffie op het ijskoude kasteelplein van het Muiderslot, de jongen van de afhaal-Thai, de twee bakkersvrouwen in Spakenburg, maar ook de buurvrouw om de hoek in Haarlem die op de stoep een vrolijk bloemetje plantte, en de twee Afghaanse mannen die buiten een kopje koffie zaten te drinken, overal had iedereen een hartelijk woord en een vriendelijk gezicht. Ik zei dat elke keer tegen hen, en telkens reageerden ze verbaasd. Ze dachten zelf dat Nederland veel onvriendelijker was dan het is, en ik dacht dat vroeger eerlijk gezegd ook weleens.
DE SOCIALE media. We horen, zien en lezen nu onze horizon allereerst via X, Instagram, TikTok, Facebook. We praten elkaar aan, zowel in Nederland als in de Verenigde Staten, dat iedereen sjagrijnig is, en koud, en hard. Dat is niet zo, integendeel. Verreweg de meeste mensen zijn aardig en gastvrij. Ik zie het elke dag in Amerika, ik zag het tien dagen lang in Nederland.
Nochtans, mijn geboorteland is veranderd. Jawel, overal waren er oliebollen, nu al. Tompoucen zonder pudding maar met een soort schuimvla. Crompoucen zonder bladerdeeg maar met croissants. Honderd miljoen fietsen overal. Winkels met uitsluitend pindakaas. Spotgoedkope bloemen op de markt. Rookworst van de Hema waarvan kleindochter Anne verontwaardigd zei dat de prijs binnen een jaar van 2.50 naar 3.50 euro is gestegen. Maar ook, ik wandelde in Almere-Stad en zag bijna uitsluitend winkelpanden met Engelstalige namen: Douglas, Foot Locker, G-Star Raw, Snipes, Boss, Manfield, Specsavers, Skechers, New Yorker, Grand Optical, McDonald’s. Dat was nieuw voor mij.
NERGENS in de Randstad was een papieren dagblad te bekennen. Dat komt door die mobiele telefoon en z’n sociale appjes. Nergens parkeerruimte in de stad, behalve in Almere dat de groenste en ruimst opgezette stad van Nederland is, en dat ik mede daarom denk ik terecht Almerika noem. Stapvoets overal, letterlijk: voetgangers nemen voorrang in de oude binnensteden. Ik keek mijn ogen uit, verrast, verbaasd, onwennig, maar overal veilig.
De autorit van Boston terug naar huis in Maine voerde over brede wegen met zeeën van ruimte en geen gejakker. Een rit van vijf uur, maar het werden er zes. Amerika telt 18 keer zoveel inwoners als Nederland, maar 60 keer zoveel verkeersdoden. Onderweg knalden twee chauffeurs frontaal op elkaar. Allebei overleden op het asfalt voor me. Daar was ik in al die tien dagen in Nederland geen moment beducht voor geweest.
* Willem Meiners is de eindredacteur van De Daily Dutchman.