ENGLISH

 

door Wim Otten

IK HEB iets met auto’s, al van jongs af aan, maar hoe breng je die passie over het voetlicht in een gastcolumn voor De Daily Dutchman? Ik grijp daarvoor terug in de tijd, naar mijn eerste memorabele achterbankervaring in een Lincoln Continental. Een model van de begin jaren zestig. Zo een, waarin John F. Kennedy op zijn zachtst gezegd geen fijne achterbankervaring heeft gehad. Maar dat geheel terzijde.

Ik zat als 10-jarige in 1968 in de Lincoln Continental van Jan van den Brink samen met zijn zoon en destijds mijn vriend Sander. Het was op een zaterdag. We waren op weg naar Artis. Van den Brink zou ons bij de dierentuin droppen, terwijl hij als lid van de Raad van Bestuur van de AMRO Bank een bespreking had. Ik voelde mij bevoorrecht in zo’n auto met 7,5-liter V8 en 364 pk.

Ik herinner mij ‘vader’ Van den Brink als vriendelijke man, waarbij ik toen nog ongewis was van zijn ministerschap van 1948 tot 1952 bij Economische Zaken in het kabinet Drees/Van Schaik. In de tijd van de Amerikaanse Marshall-hulp, waarmee hij op dat departement ongetwijfeld te maken had met de wederopbouw van Nederland.

Van den Brink trapte op de A1 – die begin jaren zestig pas een snelweg werd na Naarden – flink het gas in. Dat mocht nog, want er gold geen snelheidsbeperking. De naald liep uit de schaal van de kilometerteller, die niet verder ging dan 200 km/uur. Indrukwekkend! Op de Wibautstraat in Amsterdam smeekte Sander zijn vader om hard op te trekken bij een op groen springend verkeerslicht. We werden in de achterbank gedrukt. Ik keek om en zag de Lincoln twee zwarte, nog na-rokende sporen op het asfalt achterlaten.

IK HERINNER het me allemaal, nu dik 55 jaar later, nagenoeg tot in detail. Toch heb ik nooit een Lincoln of een andere Amerikaanse auto gekocht. Dat gold voor vele leeftijdgenoten. We vonden ze wel mooi, maar daar bleef het bij. Gek toch eigenlijk? De Amerikaanse Big Three producenten, General Motors, Chrysler en Ford (waartoe Lincoln behoort) deden succesvoller zaken met compactere auto’s van Opel (GM), Simca/Talbot (Chrysler) en met de in Europa gebouwde Ford modellen als de Taunus en de Cortina.

Met grote, luxe modellen van merken als Cadillac, Chevrolet en het genoemde Lincoln bleef het modderen in de marge. Frits Kroymans zette zijn ervaring met exquise, sportieve en luxe merken na de eeuwwisseling nog even in voor Cadillac en ook het sportieve Corvette. Het mocht niet baten.

Is het dan helemaal over met Amerikaanse merken? Nee, een merk is nog in Nederland en Europa te koop, officieel en dus niet via grijze import. Dat is Jeep. De Jeep Renegade en Cherokee vallen in de smaak. Sinds kort is er zelfs een volledige elektrische Jeep Avenger die ook lijkt te gaan scoren. Jeep dankt zijn aanwezigheid hier aan de begin deze eeuw gestarte samenwerking tussen het Fiat-concern en Chrysler, waartoe Jeep behoort. Het toen gevormde Fiat Chrysler Automobiles fuseerde enkele jaren geleden met PSA (Peugeot en Citroën) tot Stellantis Group. Er zit dus ook de nodige financiële slagkracht achter.

JEEP VERKOOPT en dat heeft misschien ook wel met jeugdsentiment te maken. Veel uiterlijke kenmerken van de huidige modellen zijn immers naar het voorbeeld van de oer-Jeep. Die nog bij menigeen op het netvlies staat dankzij films over de Tweede Wereldoorlog en de serie Mash. Beelden die enige sympathie voor dit merk zeker zullen voeden.

Overigens mag Tesla van Elon Musk niet onvermeld blijven. Dit Amerikaanse merk is in Nederland marktleider in het elektrische segment en opvallend genoeg zijn veel jongeren fan. Zou dat misschien liggen aan hun eerste achterbankervaring in een Tesla? De huidige Model S accelereert bijvoorbeeld in 2,1 seconden van stilstand naar 100 km/uur. Bloedsnel dus en dat maakt echt wel indruk. Daarbij is een Porsche maar een stakker. Dus wie weet heeft Tesla de jeugd en daarmee dus de toekomst?

* Wim Otten volgt, analyseert en duidt ontwikkelingen in de wereld van auto en mobiliteit, werkzaam als chef redactie en contentspecialist bij Buro N11, de ‘autoriteit in mobiliteit’.