ENGLISH

 

FUN fact: het Engelse woord voor haai, shark, is van oorsprong Nederlands, schurk.

Vroege Hollandse en Zeeuwse vissers kwamen hem tegen op de oceaan, en ontdekten tot hun schade wat een rotzak het was. Haaien vraten zich een baan door hun gevangen vis, en als er een walvis aan de haak was geslagen, namen ze er grote happen uit. Een schurk van een roofvis, zeiden ze.

Engelse vissers namen het woord over, zoals zo vaak in de maritieme taal in de dagen dat Holland de baas op de zeven zeeën was. Zee werd sea, zand werd sand, water bleef water, dam bleef dam, schip werd ship, vis werd fish, gras werd grass, dok werd dock, lek werd leak, dek werd deck, sloep werd sloop, kiel werd keel, en schurk werd dus shark.

Eigenlijk zijn de enige twee woorden die de Engelsen nooit hebben gepikt: Scheveningen en Enschede.