Gloria Vanderbilt, nazaat van boer Jan Aertsz uit De Bilt, was een takkenwijf. Daarover waren vriend en vijand het eens. Maar ze had een excuus. Vader overleed nog voor ze twee jaar oud was, moeder ging met Gloria’s erfenis aan de haal en werd de ouderlijke macht ontnomen. “Ik haat mama,” schreeuwde het kind in de rechtszaal. Alles was vanaf dag één uit balans.
Ze verdiende haar eigen kapitaal als een soort vroege Kim Kardashian (ook half Dutch, uit Houten, niet ver van De Bilt), sliep met een lange reeks foute mannen, Marlon Brando (uit Utrecht, om de hoek) incluis, verkocht mode en sieraden, en koos een zwaan als logo. Ze werd 95 jaar oud, maar dat logo stond model: elke dag was een stervende zwaan.
Haar zoon Anderson Cooper had een broer. Die sprong voor Gloria’s ogen 14 verdiepingen van een flat. Daar kwam ze niet meer overheen, zei ze. Alles wat ze aanraakte verdween even in goud en ging dan op in as. Haar geld raakte ze kwijt. “The love of my life,” schreef ze tenslotte, “was my mother.” En daarmee was haar tragische cirkel van verdriet rond.