HET STADJE DeMotte ligt een uurtje rijden onder Chicago, in de staat Indiana. Het is veertig minuten van Lake Michigan, een van die giga meren in Amerika die eruitzien als een volwaardige zee. Walstra, Hamstra, Belstra, Ooms, Van Drunen, Drees – namen op winkelruiten, sommige in neon. Geen wonder daarom dat elke zomer, in augustus, in DeMotte het Touch of Dutch Festival plaatsvindt. Touch of Dutch? Het wemelt daar van zulke touches. In de kerk werd vorige eeuw nog in het Nederlands gepreekt, en de begraafplaats heet Holland Cemetery.
Jan Zoeteman ligt er begraven, naast zijn vrouw Ruth. Hij bracht schande over de gemeenschap, toen ruim tien jaar geleden kranten overal in het land berichtten dat hij kort na de tweede wereldoorlog twee jonge kinderen had gekocht. Er heerste armoede in Amerika, en even buiten Chicago bood een moeder haar vier kinderen te koop aan. Jan kocht er twee, een meisje van 7 (foto: meisje rechts) voor twee dollar, en omdat haar kleinere broertje zo hartverscheurend begon te huilen, nam hij het jochie (foto: jonge links) ook mee, voor niks. De kinderen werden als slaven aan het werk gezet op zijn boerderij in DeMotte.
OP ZICHZELF is het niet verrassend om veel Hollandse nazaten te vinden in dit deel van Amerika. De tweede Nederlandse immigratiegolf halverwege de negentiende eeuw koos overwegend de Midwest als vestigingslocatie. Deels vanwege de vertrouwdheid met het terrein, overwegend plat, soms glooiend, en in het geval van Illinois en Michigan dichtbij water dat genoeg leek op Noord- en Waddenzee. Dichtbij God ook, in de gereformeerde harten van velen, vanwege de grote ruimten in bos en veld, en hemelkoepels die aan Hollandse zwerken deden denken.
Wel opmerkelijk is dat dit cluster wortel schoot in Indiana, in een uithoek enigszins uit de route. Jonkman, Penninga, dominee Jelstra. Die uitgangen -ga en -stra suggereren waar hun voorouders vandaan kwamen, de noordelijke Nederlandse provincies. Friesland, Groningen, samen met Zeeland en de Zuid-Hollandse eilanden de afzenders van de meeste emigranten in die tijd. Dat was waar de armoe heerste en waar het incentive het grootst was om een volledig nieuwe start te maken. Zoeteman kwam ook uit Zuid Holland.
WE WETEN niet veel over hem, behalve dat hij Jan veranderde in John, dat hij het jochie sloeg en in de schuur aan de ketting legde, op een rantsoen van melk en pindakaas, en dat beide kinderen alle dagen lange uren maakten op de akker. Na een paar jaar werd het meisje, Raeann, ontvoerd en verkracht, ze raakte zwanger en verdween bij boer Zoeteman vandaan. Haar broertje, Milton, liep ook weg en belandde in de psychiatrische zorg.
In DeMotte, genoemd naar Franse hugenoten die naar Nederland trokken, viel Jans gedrag niet aanstonds op. Hij had de kids geadopteerd, zeiden Ruth en hij, en onder immigranten bemoeide je je niet met wat er achter andermans voordeur gebeurde. Niet veel buren vonden in de jaren vijftig dat Jan Zoeteman over de schreef ging met zijn gekochte kinderen en hun gedwongen arbeid.
Al met al kwamen de stumpertjes na jaren van therapie nog redelijk terecht, ver weg van DeMotte. Raeann bezocht de boerderij nog eenmaal, in 1993 toen Jan op z’n sterfbed lag. Hij vroeg haar om een hug. Het was de enige keer dat zijn hand haar geen lel om d’r oren gaf.