Hoereneiland.
En niet één, maar er waren er twee. De ene in wat nu Connecticut is, de andere in Delaware.
Hoeren Eylant. Of Hoeren Kil, want kil is een oud woord voor kreek, sloot, riviertje. Domweg omdat er op die plekken gerief te halen viel. De vroege Hollanders in Amerika waren betrouwbare zakenlui – je betaalde voor wat je kocht. Vraag en aanbod hielden elkaar in bevredigend evenwicht. Ook met seks.
Maar er waren ook plenty Hollanders die dat maar niks vonden, een zonde tegen hun geloof. In Delaware vonden ze een willig oor: letterlijk. De gouverneur sprak Nederlands.
William Penn staat bekend als de stichter van Pennsylvania, het oord waar veel wederdopers, Mennonieten en Amish, een thuis vonden. Zoon van een Engelse admiraal, maar ook van een Hollandse moeder. Margreet Jasper kwam gewoon uit Rotterdam. Hoeren Eylant en Delaware vielen toen nog onder Penns bewind, en hij zei: weg met die naam.
Z’n dankbare onderdanen vertelden hun kinderen dat Hoeren niks te maken had met hoeren, maar met een stad in het oude moederland, Hoorn. De nieuwe naam werd Zwaanendael, naar een oorspronkelijke Hollandse nederzetting op dezelfde plek. Nu heet het daar Lewes, maar wel staat er een museum Zwaanendael. Het is gemodelleerd naar het oude raadhuis van Hoorn. In werkelijkheid herinnert het stiekem aan wat de plek oorspronkelijk was: een Hollandse hoerenkast.
Museum Zwaanendael in Delaware (links) naast het oude stadhuis van Hoorn dat als voorbeeld diende.