door Marcel Beijer
De column van Jeannette Berndsen, in de vorige editie van dit prachtmagazine, bracht een glimlach op mijn lippen. Het is zo herkenbaar hoe de wijncultuur van Amerikanen verschilt met die van Europeanen. Zelfs erkende Californische wijnstreken als Napa Valley lijken in niets op die van Frankrijk.
Goed, het productieproces is vergelijkbaar. De beleving verschilt echter enorm. Voor Fransen is wijn een eerste levensbehoefte. Voor de meeste Amerikanen een drankje voor vreemde snuiters.
Ik had wat dat betreft ook een merkwaardige ervaring in 2018, toen ik verbleef in Beatty, Nevada. Ik was daar een week om research te doen voor mijn boek Gouden Bergen. Dat speelt zich af in het goudzoekersstadje Rhyolite, op 5 mijl van Beatty en inmiddels een spookstad.
’s Avonds in mijn hotelkamer verwerkte ik de indrukken die ik had opgedaan op mijn laptop. Dat doe ik dan graag vaak met een glaasje wijn bij.
Dat viel nog niet mee.
Beatty is de toegangspoort tot Death Valley en ligt midden in de woestijn. De stad heeft een barretje ‘The Happy Burro’ waar ook wel wijn verkocht wordt.
Maar een lekker flesje inslaan voor op de hotelkamer?
In Beatty is er geen supermarkt. Er is een Candy & Gas station (Eddie World) voor truckers en een benzinepomp dat een klein winkeltje heeft.
Maar wijn verkopen ze niet.
Hoezeer ik het gehuchtje ook doorzocht: geen wijn.
Ik wil mezelf niet verslaafd noemen, zeker niet, maar het begon me te frustreren: ik wilde wijn!
En toen ik het zelfs – tegen beter weten in – bij Family Dollar probeerde (en uiteraard bot ving), nam ik een even rigoureuze als idiote beslissing. Ik reed 30 mijl naar de kruising van Highway 95 met de 373. Daar had ik eerder een winkeltje gezien (zie beide foto’s).
Ze verkochten er slobberwijn voor 13 dollar per fles.
Ik kocht twee flessen en reed tevreden weer 30 mijl terug.
* Marcel Beijer is journalist in Almere en winnaar van de Nederlandse Prijs voor de Nieuwsbladjournalistiek 2023.